MALAGA: BRUISENDE STAD IN ANDALUSIË
Duizenden jaren geleden, in de schitterende schaduw van het Iberisch schiereiland, vond de oorsprong van Malaga haar bescheiden wortels. De oude Feniciërs, handelaren en zeevaarders, zagen de potentie van de strategische ligging van deze kustplaats en stichtten hier een nederzetting. Ze noemden het ‘Malaka’, naar de oude Fenicische godin van de vruchtbaarheid. Deze bescheiden nederzetting zou later uitgroeien tot de levendige stad die we nu kennen.
In de eeuwen die volgden, werd Malaga een kruispunt van culturen en beschavingen. De Carthagers volgden de Feniciërs op en brachten hun eigen invloeden en tradities met zich mee. Later, in de 8e eeuw, viel Malaga onder het Moorse rijk en kende een periode van ongekende bloei. Onder de Moorse heerschappij groeide de stad uit tot een belangrijk handelscentrum en een cultureel baken, waar kunst en wetenschap hoogtij vierden.
Echter, de geschiedenis van Malaga kende ook donkere tijden. In de 15e eeuw werd de stad veroverd door de katholieke koningen Ferdinand en Isabella, die de Moorse overheersing beëindigden na een langdurig beleg. Malaga werd geïntegreerd in het koninkrijk Castilië en de katholieke erfenis vond zijn weg in de straten en gebouwen van de stad.
Gedurende de daaropvolgende eeuwen kende Malaga perioden van voorspoed en tegenslag. De stad werd een belangrijke mediterrane haven en speelde een cruciale rol in de handel met Amerika tijdens het tijdperk van de ontdekkingsreizen. Echter, economische neergang volgde in de 19e eeuw, totdat Malaga in de 20e eeuw een nieuwe bloeiperiode doormaakte, met een groeiende toeristenindustrie en een hernieuwde welvaart.